Het plaatselijk bestuur
De gemeenten
De gemeenten spelen een zeer belangrijke rol in ons dagelijkse leven. Samen met de OCMW’s en de politiezones zijn ze het machtsniveau het dichtst bij de burger. Door hun nabijheid en hun terreinkennis, hebben ze een rechtstreekse en tastbare invloed op onze onmiddellijke omgeving.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt 19 gemeenten: Anderlecht, Brussel, Elsene, Etterbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Oudergem, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Vorst en Watermaal-Bosvoorde.
Bevoegdheden
De gemeenten hebben een dubbele functie.
Enerzijds zijn ze ondergeschikte plaatselijke besturen: ze worden belast met de uitvoering van bepaalde beslissingen die door andere machtsniveaus worden genomen.
Anderzijds zijn ze zelfstandige politieke overheden, met een eigen beslissingsmacht: het staat hen vrij initiatieven te nemen voor zover de betrokken materie niet uit hun bevoegdhedenpakket wordt geweerd door de Grondwet, wetten of ordonnanties. Ze stellen dus zelf de regels vast in alle materies die niet aan de provincies, gemeenschappen, gewesten,… zijn toegekend bij wet of door de grondwet. Deze materies zijn van gemeentelijk belang, ze belangen in de eerste plaats de gemeente aan als plaatselijke collectiviteit die een menselijke gemeenschap huisvest, verenigd door juridische, administratieve en relationele banden.
De gemeenten vervullen dus een aantal verplichte opdrachten, die voor elke Belgische gemeente dezelfde zijn, en facultatieve opdrachten, die specifiek zijn voor elke gemeente. De gemeenten staan onder het administratieve toezicht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onder de verplichte opdrachten van de gemeenten vindt men: de organisatie van het gemeentelijk basisonderwijs, het bijhouden van de registers van de burgerlijke stand, het dekken van de tekorten van erkende plaatsen waar erediensten worden gehouden, het opstellen van de kieslijsten, de ordehandhaving, het onderhoud van de wegen in de gemeente,…
Alle andere activiteiten van de gemeenten zijn facultatieve opdrachten, vooral met betrekking tot ander onderwijs dan het basisonderwijs, huisvesting, toerisme, bevordering van de economische bedrijvigheid, culturele activiteiten.
Politieke organen
Elke gemeente heeft een vergadering van verkozenen: de Gemeenteraad, en een uitvoerend orgaan: het College van Burgemeester en Schepenen.
De gemeenteraad bestaat uit rechtstreeks verkozenen (de gemeenteraadsleden), wier aantal afhankelijk is van het aantal inwoners van de gemeente. Om het aantal raadsleden te zien dat in elke gemeente moet worden gekozen, klik hier. De gemeenteraadsverkiezingen vinden om de zes jaar plaats op de tweede zondag van oktober.
De leden van het college van burgemeester en schepenen worden indirect verkozen aangezien het de gemeenteraad is die overgaat tot hun verkiezing. Het aantal schepenen wordt ook bij wet bepaald aan de hand van het bevolkingscijfer van de gemeente. Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 zal het aantal schepenen echter identiek zijn aan dat van 2012. De ordonnantie van 25 januari 2018 (ordonnantie betreffende de beperking van het aantal gemeentelijke mandatarissen en de invoering van nieuwe maatregelen inzake goed bestuur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) heeft het aantal schepenen voor de verkiezingen van 2018 bevroren. Om het aantal schepenen te zien dat in elke gemeente moet worden gekozen, klik hier
Voorafgaand aan hun verkiezing wordt een geschreven akte van voordracht ingediend voor elke schepen. Deze akte van voordracht moet de handtekening van minstens de meerderheid van de gemeenteraadsleden bevatten en minstens de meerderheid van de verkozenen van de lijst op dewelke de kandidaat-schepen opkwam. Daarenboven heeft de wet een vereiste opgelegd van gemengdheid qua geslacht in het college van burgemeester en schepenen: krachtens de ordonnantie van 1 maart 2018 tot wijziging van de Nieuwe Gemeentewet teneinde een evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in de gemeentecolleges te waarborgen wordt een nieuw principe van pariteit van de schepenen binnen het gemeentecollege bepaald. Er moeten namelijk evenveel mannelijke als vrouwelijke schepenen zijn.
Van het principe van de pariteit kan worden afgeweken als ten minste een derde van de leden van het college van burgemeester en schepenen van een ander geslacht is dan de anderen.
Om die verhouding te bepalen, kan uitzonderlijk worden gebruikgemaakt van de volgende twee mogelijkheden:
- de OCMW-voorzitter kan worden meegeteld in de berekening;
- de eerst verkozen schepen onder hen die behoren tot de minderheidstaalgroep in het college van burgemeester en schepenen, die de toepassing mogelijk maakt van art. 279 NGW en van art. 46bis van de bijzondere wet 12.01.1989 betreffende de Brusselse instellingen, kan niet worden meegeteld in de berekening van het aantal leden van het college van burgemeester en schepenen.
De ordonnantie voorziet ook in andere uitzonderingen op het principe van pariteit:
- Als alle lijsten die de meerderheid vormen, niet het aantal verkozenen bevatten om te voldoen aan de voorziene cijfers, worden alle verkozenen van het geslacht dat in de minderheid is en die voorkomen op de lijsten die de meerderheid vormen, voorgedragen als kandidaten voor de functies van schepenen of burgemeester en/of worden vermeld als kandidaat-voorzitter van het OCMW;
- Ingeval een schepen wordt vervangen tijdens de zittingsperiode, mag de voorgedragen nieuwe kandidaat van een ander geslacht dan de vervangen schepen zijn in bepaalde gevallen vermeld door deze ordonnantie.
De burgemeester wordt benoemd, uit de Belgische verkozenen in de gemeenteraad, door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Om te kunnen overgaan tot de benoeming van de burgemeester moet de Brusselse Regering een schriftelijke akte van voordracht ontvangen die de handtekening van minstens de meerderheid van de gemeenteraadsleden bevatten en minstens de meerderheid van de verkozenen van de lijst op dewelke de kandidaat-burgemeester opkwam. De Burgemeester zit het College en de Gemeenteraad voor. De burgemeester heeft ook specifieke bevoegdheden, vooral inzake veiligheid en ordehandhaving. De gemeenten vallen onder de Nieuwe Gemeentewet. Sinds 1 januari 2002 is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor het regelen van de werking en de organisatie van de gemeenten.
Administratie
De gemeenten vervullen hun opdracht met behulp van de gemeentelijke administratie. De Gemeentesecretaris staat aan het hoofd van alle personeelsleden die bij deze administratie werken.
Mijn gemeente in cijfers
Leer uw gemeente beter kennen dankzij enkele cijfers. Hier vindt u informatie over de verkiezingen maar ook nog andere interessante gegevens.
Op de website van de FOD Binnenlandse Zaken (http://www.ibz.rrn.fgov.be) vindt u statistieken over het aantal potentiële kiezers in elke gemeente, en over het aantal mannen en vrouwen die er wonen. Op de website van het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA) vindt u nog andere gewestelijke en gemeentelijke statistieken (http://bisa.brussels)
De OCMW's
Om een menswaardig leven te kunnen leiden heeft elke persoon recht op maatschappelijke dienstverlening.
Deze dienstverlening kan preventief, curatief of palliatief zijn. Ze kan materieel, sociaal, medisch, medisch-sociaal alsook psychologisch van aard zijn en kan verschillende vormen aannemen, bijvoorbeeld: financiële steun, voorschotten op onderhoudsgelden, werkverschaffing, schuldbemiddeling, psychosociale steun, juridische bijstand, huisvesting, medische hulp, thuisverzorging, onthaal in een hulpcentrum.
Hiertoe werd er in elke gemeente een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) opgericht.
Het OCMW onderzoekt elke aanvraag om maatschappelijke dienstverlening en biedt dan de meest geschikte middelen aan om tegemoet te komen aan de vraag.
Het OCMW is actief in uiteenlopende domeinen zoals: tewerkstelling en beroepsinschakeling, huisvesting, ondersteuning van ouderen, ondersteuning van jongeren en kinderen, gezinsproblemen, etc. Ook heeft het OCMW de mogelijkheid om in iedere gemeente de coördinatie van het sociale beleid te faciliteren.
De gemeenten maken jaarlijks middelen vrij om het deficit aan te zuiveren van hun OCMW via de gemeentedotatie.
Politieke organen en organisatie
De Raad voor maatschappelijk welzijn
Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn wordt bestuurd door de raad voor maatschappelijk welzijn. De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, waarvan het aantal schommelt tussen de 11 en de 15 leden in functie van het bevolkingscijfer, worden niet rechtstreeks verkozen door de bevolking. Enkele weken na de gemeenteraadsverkiezingen worden ze door de gemeenteraad gekozen. Meer bepaald heeft de verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn plaats in openbare vergadering, op een maandag, ten vroegste de tweede en uiterlijk de zevende maandag volgend op de installatie van de gemeenteraad die tot de verkiezing van de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn moet overgaan. Indien die datum op een feestdag valt, wordt de verkiezing verschoven naar de eerstvolgende werkdag.
Om verkiesbaar te zijn moet de persoon worden voorgedragen op een lijst (de akte van voordracht) door een of meer gemeenteraadsleden. Elk gemeenteraadslid mag niet meer dan een akte van voordracht voor dezelfde verkiezing ondertekenen. Deze akten van voordracht worden schriftelijk gedaan, met de toestemming van de voorgestelde kandidaten door een ondertekende verklaring op dezelfde akte. Elke akte van voordracht wordt in dubbel exemplaar ingediend bij de gemeente, de tiende dag vóór de stemming tussen 16 en 19 uur.
De burgemeester en de schepenen mogen geen deel uitmaken van de raad voor maatschappelijk welzijn. Ook mag geen enkel personeelslid van de door het centrum bediende gemeente deel uitmaken van de raad voor maatschappelijk welzijn. Bovendien mag de raad voor maatschappelijk welzijn ten hoogste voor één derde bestaan uit gemeenteraadsleden die hun mandaat binnen de gebiedsomschrijving van het OCMW uitoefenen.
De zetels in de raad voor maatschappelijk welzijn worden proportioneel verdeeld per politieke fractie naargelang het aantal zetels dat deze politieke fracties hebben behaald in de gemeenteraad bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen. Net als de gemeenteraadsleden worden de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn aangewezen voor een duur van zes jaar. De raad voor maatschappelijk welzijn kiest haar voorzitter uit haar eigen leden.
Het vast bureau en de bijzondere comités
De raad voor maatschappelijk Welzijn richt intern een vast bureau op dat belast is met de afhandeling van zaken van algemeen bestuur. Het vast bureau, dat in functie blijft voor de duur van de raad voor maatschappelijk welzijn, komt minstens één keer per maand samen.
Het aantal leden van het vast bureau, met inbegrip van de voorzitter, varieert naargelang het aantal leden van de raad voor maatschappelijk welzijn; 4 leden bij een raad bestaande uit 11 of 13 leden en 5 leden bij een raad bestaande uit 15 leden.
Elk OCMW heeft bovendien de mogelijkheid om bijzondere comités op te richten, waaraan de raad voor maatschappelijk welzijn welomschreven bevoegdheden kan overdragen. Evenwel kunnen er geen bijzondere comités worden opgericht zonder eerst een “bijzonder comité voor de sociale dienst” (BCSD) te hebben opgericht. Het aantal leden wordt bepaald door de raad voor maatschappelijk welzijn doch mag, met inbegrip van de voorzitter, niet minder zijn dan 4 of 5 leden in functie van het aantal leden van de raad voor maatschappelijk welzijn. Het BCSD spreekt zich specifiek uit over de toekenning van een leefloon of andere vormen van maatschappelijke dienstverlening op basis van de aanbevelingen van de maatschappelijke werkers.
De bijzondere comités kunnen worden aangesteld voor een bepaalde of voor een onbepaalde duur, doch hun bestaansduur kan nooit verder reiken dan de installatie van de nieuwe raad.
De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn
De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn zetelt in de gemeenteraad met een beslissende stem indien hij gemeenteraadslid is en met een raadgevende stem indien hij geen lid is van de gemeenteraad. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn die geen lid is van de gemeenteraad heeft evenwel geen zitting wanneer de behandeling in besloten vergadering is bevolen met toepassing van art. 94.
De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn kan eveneens met raadgevende stem zetelen in de vergaderingen van het college van burgemeester en schepenen behalve wanneer het gaat over aangelegenheden inzake de vestiging en de invordering van de gemeentebelastingen en inzake tuchtmaatregelen.
De politiezones
Sinds 1 januari 2001 is de lokale politie, die vroeger op gemeentelijk niveau werd beheerd, geherstructureerd. Over de organisatie van de politiezones bestaat er specifieke wetgeving, opgenomen in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP), en de uitvoeringsbesluiten hiervan.
België werd opgedeeld in 196 politiezones, ook interpolitiezones of IPZ’s genoemd.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest omvat elke politiezone meerdere Brusselse gemeenten:
• politiezone 5339 : Brussel-Stad en Elsene
• politiezone 5344 : Schaarbeek, Sint-Joost-ten-Node en Evere
• politiezone 5343 : Etterbeek, Sint-Pieters-Woluwe en Sint-Lambrechts-Woluwe
• politiezone 5341 : Anderlecht, Sint-Gillis en Vorst
• politiezone 5340 : Sint-Jans-Molenbeek, Koekelberg, Jette, Ganshoren en Sint-Agatha-Berchem
• politiezone 5342 : Ukkel, Watermaal-Bosvoorde en Oudergem
In deze meergemeente-zones worden de bevoegdheden van de gemeenteraad inzake organisatie en beheer van het lokale politiekorps uitgeoefend door de politieraad. De lokale politie wordt zó georganiseerd dat ze over een of meerdere politiekantoren beschikt in elke gemeente van de zone. In deze zones worden de respectievelijke bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen en van de burgemeester inzake organisatie en beheer van het lokale politiekorps uitgeoefend door het politiecollege.
De politieraad telt 13 à 25 leden, proportioneel samengesteld uit gemeenteraadsleden van de verschillende gemeenten die samen de meergemeente-zone vormen, op basis van hun respectieve bevolkingscijfers. De burgemeesters van de gemeenten die deel uitmaken van de meergemeente-zone zijn volwaardige leden van de politieraad. De andere leden van de politieraad zijn gemeenteraadsleden die worden aangewezen door de gemeenteraad van de gemeente waar ze raadslid zijn. De politieraden van de zones uit het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad moeten minstens het volgende aantal leden uit de Nederlandse taalgroep tellen:
• twee voor de zone Ukkel, Oudergem en Watermaal-Bosvoorde;
• vier voor de zone Anderlecht, Vorst en Sint-Gillis;
• drie voor de zone Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Agatha-Berchem, Ganshoren, Jette en Koekelberg;
• vier voor de zone Brussel en Elsene;
• vier voor de zone Schaarbeek, Sint-Joost-ten-Node en Evere;
• twee voor de zone Etterbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe en Sint-Pieters-Woluwe.
Het politiecollege is samengesteld uit de burgemeesters van alle gemeenten uit een meergemeente-zone.
In elke politiezone wordt een zonale veiligheidsraad opgericht waarbinnen systematisch overleg plaatsvindt tussen de burgemeesters, de procureur des Konings, de korpschef van de lokale politie en de bestuurlijke directeur-coördinator van de federale politie of zijn/haar afgevaardigde. De zonale veiligheidsraad kan experts uitnodigen om deel te nemen aan de vergaderingen. De opdrachten van de zonale veiligheidsraad zijn de volgende:
1. het bespreken en de voorbereiding van het zonaal veiligheidsplan;
2. het bevorderen van de optimale coördinatie van de uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie;
3. het evalueren van de uitvoering van het zonaal veiligheidsplan.
Elk lokaal politiekorps staat onder leiding van een korpschef. Hij/zij is verantwoordelijk voor de uitvoering van het plaatselijke politiebeleid, en meer in het bijzonder voor de uitvoering van het zonale veiligheidsplan. Hij/zij staat in voor de leiding, de organisatie en de taakverdeling binnen het lokale politiekorps en voor de uitvoering van het beheer ervan. Hiertoe kunnen de burgemeester of het politiecollege hem/haar bepaalde bevoegdheden delegeren.
Bij de uitoefening van deze functie is de korpschef verantwoordelijk voor de uitvoering door het politiekorps van de lokale opdrachten, de richtlijnen m.b.t. opdrachten van federale aard en vorderingen, evenals voor de toepassing van de wettelijk vastgestelde normen.